De grote denkoefening is bedoeld om ‘bouwstenen’ te leveren voor een volgend kabinet. Dat kan dan uit de ‘grabbelton’ maatregelen halen om het stelsel toekomstbestendig te maken. Werkgroepen van ambtenaren hebben daarvoor geen half werk geleverd: er zijn liefst 10 onderzoeken gedaan naar verschillende onderdelen van het belastingstelsel. Dat levert onder meer een lijvig document op met daarin beschrijvingen van 169 beleidsopties met alle bijbehorende overwegingen en voor- en nadelen.
In het algemeen hebben de werkgroepen 7 knelpunten ontdekt in het belastingstelsel:
- Steeds hogere lastendruk op arbeid voor werkenden: voor middeninkomens is het de afgelopen 15 jaar minder aantrekkelijk geworden om méér te gaan werken.
- Het stelsel raakt uitgewerkt: er komen steeds meer regels bij en fiscale regelingen worden bijvoorbeeld vrijwel nooit afgeschaft, ook als ze niet werken en fiscaal inkomensbeleid is steeds minder effectief.
- De opkomst van flex- en platformeconomie vraagt om aanpassing van wet en uitvoering: wat te doen met inkomsten uit digitale platformen (Airbnb, Uber, Deliveroo), het fiscale verschil tussen werknemers en zelfstandigen knelt steeds meer.
- Ongelijke belasting van vermogen leidt tot arbitrage en uitstel: houders van een aanmerkelijk belang hebben nu fiscale prikkels om winst in de onderneming te laten zitten en niet uit te keren.
- Het belasten van winst wordt (nationaal) steeds lastiger, onder meer door globalisering.
- Schade aan klimaat en gezondheid wordt onvoldoende beprijsd.
- Effectiviteit van nationale belastingheffing neemt af: een Europese belasting kan soms effectiever zijn en daarnaast krijgen gemeenten meer ruimte als zij meer eigen belastingen kunnen heffen.
Hoe die knelpunten opgelost moeten worden is dus aan een volgend kabinet. Maar een richting die uit de conclusies spreekt is wel dat de heffing wordt verschoven van arbeid naar vermogen. Want terwijl de lasten op arbeid toenemen, heft Nederland in vergelijking met andere landen juist minder belasting op vermogen. Belangrijkste reden daarvoor is de hypotheekrenteaftrek. Een optie is dus om die aftrek te beperken of helemaal af te bouwen, en tegelijkertijd de belasting op inkomen uit werk te verlagen. Ook ander vermogen kan meer belast worden, bijvoorbeeld door het tarief in box 2 op te hogen van de huidige 26,25% tot wel 30% of 35%, of door jaarlijks 4% van het vermogen van de bv te belasten.