Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.

Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"



Translate this site


Nieuw voorstel voor box 3 lijkt kansrijk

De belangrijke hervorming van de belastingheffing in box 3 komt misschien sneller dan verwacht. In 2018? Een nieuw voorstel van demissionair staatssecretaris Wiebes van Financiën lijkt namelijk kansrijk.

‘Structureel problematisch’
Vorig jaar op Prinsjesdag kwam de staatssecretaris met 3 voorstellen voor box 3. De belastingheffing over het vermogen in die box moet namelijk in de toekomst beter aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement. Deze voorstellen zien op een vermogensaanwasbelasting (variant A), een vermogenswinstbelasting (variant B) en een forfaitaire heffing over de individuele vermogensmix (variant C).

Inmiddels is duidelijk dat deze voorstellen voor de uitvoering ‘structureel problematisch’ zijn, gezien de verregaande gevolgen voor belastingbetalers, financiële instellingen en de Belastingdienst. Dat is de belangrijkste conclusie van het Keuzedocument box 3 met nadere uitwerkingen dat de staatssecretaris begin juni 2017 heeft gepubliceerd. Complexiteit, nieuwe risico’s op ontwijking en fraude en een veel grotere volatiliteit in belastingontvangsten zijn enkele voorbeelden van genoemde problemen.

Aanpassingen binnen de forfaitaire vermogensrendementsheffing
In het Keuzedocument staat ook een nieuw voorstel (variant D). Dat bevat ‘mogelijkheden om binnen het huidige forfaitaire systeem (deels) tegemoet te komen aan de door de belastingbetalers gepercipieerde onrechtvaardigheid’. Veel belastingbetalers, vooral spaarders, worden immers belast voor een niet genoten forfaitair rendement.

Variant D kent 3 subvarianten, zie hieronder. Een nadere beschouwing staat in het Keuzedocument.
  1. Verhoging heffingvrije vermogen box 3Bij een verhoging hiervan van € 25.000 (2017) naar € 30.000 per persoon daalt het aantal belastingbetalers in box 3 met circa 360.000. Bij een verhoging naar € 35.000 gaat het om circa 640.000 belastingbetalers. Veel ‘kleine’ spaarders betalen dan geen inkomstenbelasting meer in box 3. Bij deze subvariant blijven de forfaitaire rendementen per rendementsklasse – en daarmee het forfaitaire rendement per vermogensschijf – ongewijzigd.
  2. Aanpassing herijkingsformules rendementenVoor het rendement op spaarrente zou de spaarrente van het jaar t-2 kunnen gelden (voor 2018: de spaarrente in 2016) in plaats van het 5-jaars voortschrijdend gemiddelde (voor 2018: 2012-2016). En voor beleggingen zou het rendement uit het laatste realisatiejaar (t-2) moeten inwegen voor 1/5de in plaats van voor 1/15de. De forfaitaire rendementen sluiten dan sneller aan op de laatst gerealiseerde rendementen. Dat kan zorgen voor een betere herkenbaarheid voor de belastingbetalers en een groter draagvlak voor box 3.
  3. Aanpassing verhouding tussen sparen-beleggen in eerste vermogensschijfIn de eerste vermogensschijf – tot € 100.000 – zou voor 100% het spaarrendement gaan gelden (inclusief de herijking aan de jaarlijkse ontwikkeling). In 2017 is dat nog 67% spaarrendement en 33% beleggingsrendement. De belastingheffing in de eerste schijf zou dan plaatsvinden over een rendement dat in het recente verleden met sparen behaald kon worden (het 5-jaarsvoortschrijdend gemiddelde). Dit kan ook de herkenbaarheid van het forfaitaire rendement en het draagvlak vergroten.
De subvarianten 1 en 3 kosten structureel geld, 2 niet. Maar het aanpassen van het tarief van 30% kan ervoor zorgen dat de varianten 1 en 3 ook budgettair neutraal zijn.
Voordelen variant D
Variant D kent belangrijke voordelen: eenvoud van het systeem zowel voor de belastingbetaler als voor de Belastingdienst, een betere aansluiting bij de werkelijke actuele rendementen, de ‘kleine’ spaarder wordt ontzien, relatief stabiele belastingopbrengsten, lage uitvoeringskosten en administratieve lasten en de mogelijkheid om de aanpassingen op korte termijn in te voeren. Bij deze variant blijft de basis van de vermogensrendementsheffing namelijk in stand.

Het gaat bij variant D om het aanpassen van parameters binnen de huidige box 3, zoals de rendementspercentages, de gewichten van sparen en beleggen in de vermogensmix per vermogensschijf, de lengte van de vermogensschijven, het heffingsvrije vermogen en het tarief. Die aanpassingen kunnen al deel uitmaken van het Belastingplan 2018 en per 2018 ingaan. De varianten A, B en C kunnen zeker niet eerder dan per 2022 in werking treden.
Andere aanpassingen
De staatssecretaris heeft ook gekeken naar andere aanpassingen binnen het huidige systeem. Die kunnen per 2019 ingaan bij opname in het Belastingplan 2018. Het gaat om een oplopend tarief (2017: 30%), minder of meer vermogensschijven (2017: 3) en één rendementspercentage dat aansluit bij het rendement op spaargeld. De verbreding van de grondslag door een beperking van de aftrekbaarheid van schulden in box 3 kan nader worden onderzocht.

Meeste belastingbetalers in eerste vermogensschijf
Goede aanpassingen in de eerste vermogensschijf leveren al snel verbeteringen op voor veel belastingbetalers. De meeste belastingbetalers in box 3 hadden in 2014 namelijk een vermogen van niet meer dan € 100.000 (2,194 miljoen van de 3,205 miljoen belastingbetalers in box 3). Circa 41.000 belastingbetalers hadden toen een box 3-vermogen boven €1 miljoen volgens het Keuzedocument.
Meerderheid
Welke meerderheid in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer zal straks vóór welk voorstel zijn? En vanaf wanneer zullen de aanpassingen gelden? Dat de partijen van het ‘motorblok’ – VVD, CDA en D66, die naar verwachting in ieder geval deel zullen uitmaken van het nieuwe kabinet – in hun verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer al een verruiming van het heffingsvrije vermogen bepleitten, is interessant. De PvdA stelde een hoger tarief in box 3 (naar 40%) boven €1 miljoen voor. Waarschijnlijk weten we binnenkort meer.

Internationaal werkzaam, zeevarend? Werkzaam in de bagger- of offshore-industrie? Neem contact op met Robelco Tax Services!

X