Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.

Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"



Translate this site


In Brazilië wonende echtgenote is fiscale partner

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en maakt vorenstaande overwegingen tot de zijne. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.

Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbendes echtgenote in 2006 tot en met 2014 in haar aangiften ib/pvv steeds heeft opgenomen dat zij in Brazilië woonachtig was en dat zij opteerde om als binnenlands belastingplichtige te worden behandeld. Uit de gedingstukken volgt voorts dat de aangifte ib/pvv 2014 door de echtgenote is ondertekend en dat belanghebbende deze mede heeft ondertekend. Vast staat dat de woonplaatsgegevens in al deze jaren overeen kwamen met de gegevens uit de GBA. Op grond hiervan heeft de inspecteur voor de belastingheffing mogen uitgaan van een woonachtig zijn van belanghebbendes echtgenote in 2014 in Brazilië en derhalve van het van toepassing zijn van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federatieve Republiek Brazilië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 1991,176) en de keuzeregeling voor een behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Het is aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat de gegevens opgenomen in de aangifte en in de GBA niet de materiële werkelijkheid behelzen, en in wezen sprake was van een wonen in Libanon.


Evenals de rechtbank komt het Hof tot de conclusie dat belanghebbende niet in die bewijslast slaagt. De in beroep en hoger beroep overgelegde verklaringen vormen hiervoor, nog afgezien van het feit dat zij allen niet in het in geding zijnde jaar 2014 zijn afgelegd, onvoldoende grondslag. De verklaringen van de Braziliaanse kennis en van belanghebbende zelf (zie hiervoor onder 2.4 en 2.5) hebben onvoldoende bewijskracht, aangezien zij niet (primair) afkomstig zijn van een onafhankelijke autoriteit. Daarbij heeft de verklaring van belanghebbende betrekking op het woonachtig zijn van diens echtgenote in Brazilië, en niet op het woonachtig zijn in Libanon. De verklaring afgegeven door de burgemeester van [naam provincie] is voorts weliswaar afkomstig van een onafhankelijke autoriteit, maar geeft er geen blijk van dat naast de formele werkelijkheid (het ingeschreven staan in de stad [naam provincie] vanaf 2013) ook de materiële werkelijkheid is getoetst (het naar alle feiten en omstandigheden beoordeeld hebben van een vaste verblijf- en woonplaats in Libanon als bedoeld in artikel 4, lid 1, AWR). Ook de door belanghebbende overgelegde bankafschriften (zie onder 2.5) bieden onvoldoende steun voor de door hem ingenomen stelling. Tot slot kan ook hetgeen belanghebbende in dezen voor het overige heeft gesteld, hem niet baten.

De inspecteur heeft met onderbouwing van stukken (namelijk het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank, zie onder 2.6) gemotiveerd betoogd dat de navorderingsaanslag ib/pvv voor het jaar 2012, welke zag op hetzelfde geschilpunt als in het onderhavige jaar, tijdens de zitting bij de rechtbank is komen te vervallen nadat was geconstateerd dat er geen sprake was van een nieuw feit in de zin van artikel 16, lid 1, van de AWR en dat de grondslag voor navordering als zodanig ontbrak. Deze gang van zaken volgt uit het door de inspecteur overgelegde proces-verbaal van de rechtbank en is door belanghebbende verder ook niet betwist. Hiervan uitgaande kan aan het vervallen van deze navorderingsaanslag wat specifiek op de afwezigheid van een nieuw feit zag niet, zoals belanghebbende stelt, het vertrouwen worden ontleend dat dit vervallen eveneens in het onderhavige jaar dient plaats te vinden.

Internationaal werkzaam, zeevarend? Werkzaam in de bagger- of offshore-industrie? Neem contact op met Robelco Tax Services!

X