Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.
Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"
Translate this site
Geen beperking arbeidskorting door inkomen uit non-EU-land
De rechtbank heeft als volgt overwogen. In artikel 8.11 van de Wet IB 2001 is bepaald dat de arbeidskorting wordt berekend op basis van het arbeidsinkomen. In artikel 8.1, eerste lid, onder e, van de Wet IB 2001 is ‘arbeidsinkomen’ omschreven als ‘het gezamenlijke bedrag van hetgeen door de belastingplichtige met tegenwoordige arbeid is genoten als winst uit een of meer ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden’.
Verweerder heeft gesteld dat het begrip ‘arbeidsinkomen’ ruim moet worden opgevat, in die zin dat voor de berekening van de arbeidskorting ook in aanmerking wordt genomen het inkomen dat eiser als buitenlands belastingplichtige heeft genoten. Verweerder heeft verklaard dat voor de berekening van de heffingskortingen het begrip ‘arbeidsinkomen’ een eigen definitie (afwijkend van de inkomstenbelasting) heeft gekregen. Dat volgt uit de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch van 21 december 2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:BA1390, en is beleid geworden.
Eiser heeft gesteld dat verweerder daardoor een beleid hanteert dat in dit geval afwijkt van de wet ten nadele van eiser.
De rechtbank is van oordeel dat de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch onvoldoende steun biedt voor het standpunt van verweerder. De uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch komt erop neer dat op het inkomstenbelastingdeel van de arbeidskorting ook recht bestond indien geen gebruik werd gemaakt van het recht om te kiezen het hele jaar te worden behandeld als binnenlandse belastingplichtige. Dat keuzerecht is vervallen met ingang van 2015. Bovendien is die uitspraak gedaan in het licht van een schending van het vrij verkeer van werknemers, terwijl die verdragsschending in dit geval niet speelt omdat Costa Rica een niet-EU land is.
Gelet hierop, en gelet op de onweersproken stelling van eiser dat verweerder een beleid hanteert dat ten nadele van eiser afwijkt van de wet, is de rechtbank van oordeel dat de arbeidskorting in dit geval kan worden vastgesteld op de wijze zoals door eiser is berekend. Bij die stand van zaken is niet in geschil dat de arbeidskorting moet worden berekend op € 1.438.
Geplaatst door Vincent de Groot van
Robelco Tax Services
op
dinsdag, oktober 23, 2018
Labels:
Arbeidskorting,
EU,
Rechtbank,
Rechtspraak