Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.

Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"



Translate this site


Betaling aan kerkgenootschap. Gift?

Het is niet in geschil dat belanghebbende daadwerkelijk van het kerkgenootschap een bedrag ter leen heeft ontvangen, dat hij met de aldus bij hem beschikbaar gekomen gelden aandelen in het [E] heeft aangekocht en dat het belang in die aandelen, zowel in juridische als in economische zin, slechts hem aanging. De Inspecteur heeft belanghebbende ook alle fiscale voordelen die verband houden met dat aandelenbezit verleend. Evenmin is in geschil dat belanghebbende en het kerkgenootschap met de geldleningsovereenkomst op zakelijke wijze hebben willen vastleggen hetgeen zij met betrekking tot de geldlening zijn overeengekomen.

Partijen gaan impliciet ervan uit dat het beleggen op een spaarrekening bij een bank als een belegging zonder risico kan worden aangemerkt en dat zo’n belegging in het onderhavige jaar een rente opbrengt van 3,5 percent. Het Hof zal partijen daarin volgen.

Belanghebbende heeft gesteld dat het kerkgenootschap in dezen als belegger is opgetreden en dat zij, als zij het geld op een vrij opneembare spaarrekening had gestort, 3,5 percent rente zou hebben ontvangen. Dit betekent naar het oordeel van het Hof echter niet dat slechts 3,5 percent van de hoofdsom als “zakelijk”, in de zin van reële rentevergoeding, moet worden aangemerkt. Het kerkgenootschap heeft immers niet in een spaarrekening belegd maar in een geldlening die is verstrekt aan een derde welke belegging op haar eigen merites moet worden beoordeeld.

Het gaat in dit geval om een geldlening van een zeer aanzienlijk bedrag. Het is aannemelijk dat zakelijk handelende partijen die tot zo’n bedrag een geldleningsovereenkomst sluiten, rekening houden met het risico dat betaling van rente en/of aflossing achterwege zal blijven. De geldgever zal, afhankelijk van de geboden zekerheden, bij het vaststellen van de rente een risico-opslag in aanmerking nemen. Het staat vast dat de voorgenomen zekerheid in de vorm van een (stil) pandrecht op de aandelen [E] niet is verstrekt en dat het kerkgenootschap geen vervangende zekerheid heeft geëist.

In de geldleningsovereenkomst is vastgelegd dat het kerkgenootschap aan belanghebbende een bedrag ter leen heeft verstrekt van € 100.000 en dat belanghebbende, indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 4.1 van de overeenkomst, verplicht is daartegenover een rente te betalen van 7 percent. Op belanghebbende die stelt dat een deel van de rentebetaling die in het onderhavige jaar daadwerkelijk 7 percent van de hoofdsom heeft bedragen als gift moet worden aangemerkt, rust de last zulks aannemelijk te maken. Hij is daarin echter niet geslaagd. Van een gift kan pas worden gesproken indien belanghebbende uit vrijgevigheid een rentebetaling op zich neemt die hoger is dan de rente die hij verschuldigd zou zijn bij het aangaan van een geldlening – onder dezelfde voorwaarden – bij een andere zakelijk handelende geldverstrekker. Belanghebbende maakt echter niet aannemelijk dat die andere geldverstrekker bereid zou zijn hem onder dezelfde voorwaarden een bedrag van € 100.000 te lenen, tegen een rentevergoeding die lager is dan 7 percent. Dat belanghebbende, zoals hij stelt, niet het initiatief heeft genomen tot de geldleningsovereenkomst en de aankoop van de aandelen, en hij slechts op verzoek van het kerkgenootschap mogelijk heeft gemaakt dat zij tegen zeer gunstige voorwaarden een bedrag van € 100.000 kon beleggen, doet daaraan niet af. Het Hof voegt hieraan toe dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat, zoals hij stelt, het kerkgenootschap geen 7 percent rendement zou hebben kunnen halen met een andere belegging met eenzelfde risico. Ook vanuit het perspectief van de geldverstrekker is het rentepercentage derhalve niet te hoog, zodat ook bezien vanuit deze invalshoek geen ruimte bestaat voor een gift van belanghebbende aan het kerkgenootschap.

Gelet op het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

Internationaal werkzaam, zeevarend? Werkzaam in de bagger- of offshore-industrie? Neem contact op met Robelco Tax Services!

X