Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.
Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"
Translate this site
Verhuurde kunstwerken behoren tot box 3-grondslag
De Hoge Raad oordeelt dat een kunstverzamelaar door de verhuur van zijn kunstwerken bewerkstelligt dat hij deze bezittingen rendabel maakt op een zodanige wijze dat zij hoofdzakelijk als belegging dienen. Ze behoren tot de box 3-grondslag.
In 2003 en 2004 stelt de verzamelaar een aantal kunstwerken uit zijn collectie voor een periode van vijf jaren ter beschikking aan een museum. De huurprijs bedraagt 8% van de waarde van de kunstwerken. Hiertoe zijn medio 2003 een overeenkomst tot verkoop, verhuur, geldlening en levering van kunstwerken gesloten, waarbij de kunstverzamelaar onder andere afstand doet van zijn vordering tot betaling van de huurprijs. In geschil is of de kunstwerken moeten worden aangemerkt als voorwerpen van kunst die hoofdzakelijk ter belegging dienen ex art. 5.8 Wet IB 2001. Hof Den Haag oordeelt dat de kunstwerken moeten worden aangemerkt als voorwerpen van kunst die hoofdzakelijk ter belegging dienen.
De Hoge Raad oordeelt dat de kunstverzamelaar door de verhuur van de kunstwerken, bewerkstelligt dat hij deze bezittingen rendabel maakt op een zodanige wijze dat zij hoofdzakelijk als belegging dienen. De Hoge Raad overweegt hierbij dat het uitgangspunt weliswaar is dat kunstvoorwerpen in beginsel niet ter belegging worden aangehouden, maar dat dit anders is als de inspecteur aannemelijk maakt dat een belastingplichtige kunstvoorwerpen hoofdzakelijk aanhoudt om deze rendabel te maken. De Hoge Raad wijst er vervolgens op dat daar sprake van is als een belastingplichtige kunstvoorwerpen hoofdzakelijk aanhoudt om daarmee economische voordelen te genereren. Volgens de Hoge Raad is het oordeel van het hof, dat de verzamelaar de kunstvoorwerpen in het onderhavige belastingjaar rendabel maakte, juist. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.
Geplaatst door Vincent de Groot van
Robelco Tax Services
op
maandag, juni 09, 2014
Labels:
Box 3,
Kunst,
Rechtspraak