Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.
Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"
Translate this site
Vertrouwen gewekt dat vrijstellingsmethode kan worden toegepast?
Belanghebbende betoogt dat de Inspecteur de voorlopige aanslag IB/PVV 2009 van 15 juli 2011 (aanslagnummer H.92) heeft verminderd in overeenstemming met zijn aangifte en zijn bezwaarschrift tegen de voorlopige aanslag IB/PVV 2009 van 7 mei 2011 (aanslagnummer H.91). Anders dan belanghebbende voorstaat, brengt het volgen van de aangifte en het bezwaarschrift bij het opleggen van de voorlopige aanslag H.92, niet mee dat belanghebbende met succes een beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel. Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende met de aangifte en het bezwaarschrift de aangelegenheid van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van de inkomsten uit sportbeoefening in Zuid-Korea, niet uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de Inspecteur voorgelegd.
Dat belanghebbende in zijn aangifte bij de voorkoming van dubbele belasting melding heeft gemaakt van loon- en pensioeninkomsten uit Zuid-Korea en bij de toelichting op het resultaat uit overige werkzaamheden onder meer melding heeft gemaakt van prijzengeld, sponsorgeld en sportbenodigdheden, brengt naar het oordeel van het Hof niet mee dat belanghebbende de aangelegenheid uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de orde heeft gesteld. Bovendien zijn geen omstandigheden gebleken op grond waarvan belanghebbende redelijkerwijs kon aannemen dat de Inspecteur weloverwogen een standpunt heeft ingenomen.
Ook aan de omstandigheid dat de Inspecteur de voorlopige aanslag IB/PVV 2010 van 4 november 2011 (aanslagnummer H.02) heeft verminderd in overeenstemming met zijn bezwaarschrift tegen de voorlopige aanslag IB/PVV 2010 van 1 oktober 2011 (aanslagnummer H.01), kan belanghebbende geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen. Ook in dit bezwaarschrift is het betrokken punt immers niet uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de Inspecteur voorgelegd. Bovendien heeft de Inspecteur in een voorafgaand gesprek op 12 september 2011 (zie 2.7) zijn standpunt dat de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de inkomsten uit Zuid-Korea beperkt blijft tot de ingehouden bronbelasting, uitdrukkelijk aan belanghebbende kenbaar gemaakt, zodat ook daarom aan de latere vermindering van de voorlopige aanslag IB/PVV 2010 geen in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend.
Ook de omstandigheid dat de Inspecteur in voorgaande jaren bij het regelen van de aanslagen de aangiften zonder meer heeft gevolgd met betrekking tot de van toepassing zijnde methode voor aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, brengt - anders dan belanghebbende betoogt - geen in rechte te beschermen vertrouwen mee (vgl. HR 17 januari 2003, nr. 37.463, ECLI:NL:HR:2003:AF2996).
Belanghebbende heeft voorts betoogd dat de Inspecteur naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften eerst een grondig onderzoek had moeten doen naar de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting alvorens de voorlopige aanslagen vast te stellen, en dat hij niet had mogen volstaan met een globale afhandeling. Dit betoog kan niet slagen, reeds omdat bij de vaststelling van een voorlopige aanslag een grondig onderzoek van de zijde van de inspecteur niet wordt verwacht (vgl. HR 17 januari 2003, nr. 37.463, ECLI:NL:HR:2003: AF2996). Maar al zou het Hof - veronderstellenderwijs - het betoog van belanghebbende onderschrijven, dan brengt het achterwege laten van een grondig onderzoek door de Inspecteur juist mee dat belanghebbende niet mocht aannemen dat de Inspecteur een weloverwogen standpunt heeft ingenomen met betrekking tot de toegepaste methode voor de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Ook in zoverre kan belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel niet slagen.
Anders dan belanghebbende voorstaat, brengt ook de omstandigheid dat door een fout in het door belanghebbende gebruikte aangifteprogramma van Reed Elsevier de inkomsten uit sportbeoefening als loon- en pensioeninkomen zijn aangemerkt, niet een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel mee. Hetzelfde heeft te gelden als alle hiervoor in 4.3 tot en met 4.7 genoemde omstandigheden in onderlinge samenhang zouden worden bezien.
Geplaatst door Vincent de Groot van
Robelco Tax Services
op
dinsdag, maart 25, 2014
Labels:
Belastingverdrag,
Korea,
Rechtspraak,
Sporter