Vincent de Groot: "Onze dienstverlening is volledig gericht op de internationale werknemer. Door de uitgebreide ervaring met en de specifieke kennis over onder meer de fiscale omstandigheden van zeevarenden, personen werkzaam in de offshore-industrie en bij baggerbedrijven, maar ook voor andere internationaal mobiele werknemers, weet u zeker dat uw fiscale zaken in vertrouwde en deskundige handen zijn.

Bent u buiten Nederland werkzaam? Zit u met vragen over belastingen en sociale premies? Niet alleen voor het verzorgen van uw Nederlandse aangifte inkomstenbelasting, maar ook bij advisering over werken buiten Nederland of voor een buitenlandse werkgever en wonen buiten Nederland bent u bij ons aan het juiste adres!"



Translate this site


Scheepvaartbedrijven profiteren flink van Nederlandse belastingregeling

Meerdere grote Nederlandse scheepvaartbedrijven betalen geen tot nauwelijks belasting. De bedrijven profiteren van een speciale regeling. Rederijen pleiten voor nog meer belastingvoordeel voor de scheepvaart. Dat blijkt uit onderzoek van de NOS.

Het gaat om de tonnageregeling. Rederijen die gebruikmaken van deze regeling betalen geen belasting over hun winst, maar over het netto laadvermogen van het schip. Het kan dus zo zijn dat een bedrijf verlies lijdt, maar toch belasting moet betalen. Of juist heel veel winst en maar een klein beetje belasting.

De regeling werd in 1996 ingevoerd om de Nederlandse scheepvaart te steunen. "Het ging toen slecht met de vloot, het aantal schepen onder de Nederlandse vlag nam af", zegt Lodewijk Wisse, dossierhouder fiscale zaken bij de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders. "De tonnageregeling moest het maritieme vestigingsklimaat een zetje geven, en dat heeft het gedaan."

Wagenborg en Spliethoff
Zo'n duizend bedrijven gebruiken de Nederlandse regeling. Zij doen dit altijd voor een periode van tien jaar. "Dat is een grote gok voor bedrijven, want als ze na vier jaar alleen maar verlies lijden, betalen ze nog steeds belasting", zegt Wisse. In de praktijk pakt de gok de laatste jaren heel gunstig uit voor verschillende Nederlandse rederijen. Dat blijkt uit een analyse van de tien recentste jaarverslagen van de rederijen. Wagenborg uit Delfzijl en Spliethoff uit Amsterdam verdienden bijvoorbeeld opgeteld honderden miljoenen euro's in die jaren. En toch bouwden ze in die jaren meer aftrekposten op dan ze belasting betaalden. Dat geld kunnen ze ook in de toekomst aftrekken van hun belasting.

Verkorting looptijd 30%-regeling

In geschil is of eiseres naar de juiste bedragen loonheffing heeft ingehouden en afgedragen. Meer in het bijzonder is in geschil of de beschikking nog steeds rechtsgeldig is en als zodanig kan worden toegepast zonder de inkorting van de looptijd van acht naar vijf jaren. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, is in geschil of eiseres de 30%-vergoeding heeft aangewezen als eindheffingsloon.

Beoordeling van het geschil
Volgens artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) is loon al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. Eindheffingsbestanddelen zijn op grond van artikel 31, eerste lid, aanhef en letter f, van de Wet LB 1964 onder meer door de inhoudingsplichtige aangewezen vergoedingen en verstrekkingen (de werkkostenregeling). Op grond van artikel 31a, tweede lid, aanhef en letter e, van de Wet LB 1964 is de vergoeding van extraterritoriale kosten gericht vrijgesteld, indien de vergoeding door de inhoudingsplichtige als eindheffingsloon is aangewezen.

In artikel 31a van de Wet LB 1964 is ook de 30%-regeling opgenomen. Met ingang van 1 januari 2019 is de maximale looptijd van de 30%-regeling verkort van acht jaar naar vijf jaar. Artikel 31a van de Wet LB 1964 luidt vanaf dat moment – voor zover hier van belang – als volgt:
“Voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen werknemers die door een inhoudingsplichtige van buiten Nederland in dienstbetrekking worden genomen, geldt, onder daarbij te stellen voorwaarden, dat vergoedingen van kosten en verstrekkingen van verblijf buiten het land van herkomst gedurende ten hoogste vijf jaar ten minste worden beschouwd als vergoeding voor extraterritoriale kosten tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon, alsmede tot het bedrag van de daarbij aan te wijzen schoolgelden.”

Herziening AOW vanwege huwelijk in buitenland

Het gaat in deze zaak alleen om de aanpassing (herziening) van eisers AOW-pensioen met ingang van december 2020 naar de gehuwdennorm en de daaruit voortvloeiende terugvordering van het teveel ontvangen AOW-pensioen van bruto € 1.279.19. De rechtbank zal beoordelen of dat terecht is. De rechtbank gaat niet in op wat eiser heeft aangevoerd over de eerdere zaken tussen hem en de Svb waarin – onder meer – de vraag aan de orde was of eiser per 1 november 2018 verzekerd was voor de Wlz en de Zvw op grond van ingezetenschap. Daar is namelijk al over geoordeeld1. De rechtbank kan dit niet nog een keer beoordelen.

De rechtbank stelt vast dat de Svb eiser niet verwijt dat hij zijn huwelijk niet zou hebben gemeld. Eiser heeft de Svb immers op 24 december 2020 laten weten dat hij gehuwd is. Verder zijn partijen het erover eens dat de Svb de hoogte van eisers AOW-pensioen vanwege het huwelijk mocht aanpassen. Partijen zijn verdeeld over de vraag welke datum als uitgangspunt moet worden genomen voor de aanpassing van eisers AOW-pensioen; 9 november 2020 (datum huwelijkssluiting) of 21 december 2020 (datum waarop het huwelijk volgens eiser door de Royal Thai Police met een stempel in eisers paspoort is bekrachtigd).

Voor het antwoord op die vraag is het volgende van belang. Een huwelijk en de datum van huwelijkssluiting zijn authentieke gegevens als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), in samenhang met artikel 2 van het Besluit registratie personen en de tabel die als bijlage 1 bij dat besluit is gevoegd. In artikel 2.8, tweede lid, van de BRP staat aan welke geschriften de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, worden ontleend.

NOB kritisch op box 3-voorstel tweede woningen

De NOB heeft gereageerd op het aangepaste wetsvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’. De orde gaat met name in op tweede woningen en mogelijke staatssteun.

De orde betwijfelt of het verstandig is om ook voor tweede woningen gebruik te maken van een forfaitair rendement en voorziet ook hier rechtszaken. Het ontbreekt, aldus de NOB, ook aan een fundamentele visie op wat de bron van inkomen is. ‘In deze context speelt onder meer de vraag of eigen gebruik tot belastbaar inkomen leidt en hoe in dat kader wordt omgegaan met (tweede) woningen die in eigen gebruik zijn.’ De bijtelling voor eigen gebruik van vakantiewoningen is bovendien ingegeven door budgettaire overwegingen, aldus de orde, en dat is geen goed fundament.

Lastig te verdedigen
Vraagtekens zijn er ook over het uitgangspunt dat er belasting wordt geheven over het totale resultaat: sluit een forfaitaire heffing daar goed op aan? Die zou tot gevolg kunnen hebben dat meer dan het totale resultaat wordt belast. Tweede woningen worden daarnaast vaak maar beperkt gebruikt voor zelfbewoning, terwijl de forfaitaire heffing lijkt te zijn gebaseerd op het volledige jaar.

Balanceeract van Belastingdienst en ICT duurt voort

De Belastingdienst boekt goede voortgang met de modernisering van de ICT-systemen. Maar het blijft een delicaat evenwicht, en er zijn ook zaken die zomaar roet in het eten kunnen gooien. Bijvoorbeeld grote ambities in de belastingheffing of fiscale herstelwerkzaamheden.

De ICT-huishouding bij de Belastingdienst is al jaren een heet hangijzer. Al verschillende keren heeft de fiscus op de rem moeten trappen bij al te veel politieke fiscale dadendrang, omdat de systemen van de Belastingdienst grote wijzigingen niet aankonden. De fiscus werkt deels nog met (zeer) oude computersystemen, die in de loop der jaren aan elkaar zijn geknoopt. Er wordt hard gewerkt aan het moderniseren van de ICT-lappendeken, maar dat is een ingewikkelde klus. Want intussen moet de inning van de belastingen wél gewoon door blijven lopen.

Volgens planning in 2027 weer meer ICT-ruimte
Afgelopen juni heeft toenmalig staatssecretaris Van Rij van Financiën de stand van zaken nog eens op een rijtje gezet. De Belastingdienst is goed op weg met het wegwerken van achterstallig onderhoud en het moderniseren van de systemen, zo meldt Van Rij in een brief (pdf) . Zo loopt er een groot project om de systemen voor de BTW-heffing te vervangen, al is het Adviescollege ICT-toetsing in een advies kritisch over dat proces .

Internationaal werkzaam, zeevarend? Werkzaam in de bagger- of offshore-industrie? Neem contact op met Robelco Tax Services!

X